In 1958 vloog Bertus Aafjes als een der eerste reizigers met een passagiersvliegtuig over de Noordpool naar Japan. Het land van de spleetogigen werd een openbaring voor hem. Waar andere reizigers als eerste feit constateren dat de ogen van de Japanners scheef staan, constateerde Aafjes tot zijn verbazing dat de zijne scheef stonden. Op deze eerste reis deed Aafjes een gelukkige vondst. Hij ontdekte een Japanse rechter die een grote rol speelt in de Japanse literatuur. Rechter Ooka leefde tweeëneenhalve eeuw geleden in het strenge Japan van het Tokugawa-tijdperk en werd vermaard en geliefd om de oosterse fijnzinnigheid waarmee hij als speurder schier onoplosbare zaken tot een goed einde bracht. Om nieuwe stof te verzamelen voor zijn Rechter Ooka-boeken reisde Aafjes meermalen naar Japan. Zo verzamelde hij een schat van gegevens die de meeste bezoekers van dit land over het hoofd zien of niet zó zien of in ieder geval niet zó kunnen verwoorden. De lezer van dit boek zal Japan zien met de ogen van de schrijver die bij zijn bezoek aan dat land telkens weer verwonderd uitroept: ‘Mijn ogen staan scheef!’
Description:
In 1958 vloog Bertus Aafjes als een der eerste reizigers met een passagiersvliegtuig over de Noordpool naar Japan. Het land van de spleetogigen werd een openbaring voor hem. Waar andere reizigers als eerste feit constateren dat de ogen van de Japanners scheef staan, constateerde Aafjes tot zijn verbazing dat de zijne scheef stonden.
Op deze eerste reis deed Aafjes een gelukkige vondst. Hij ontdekte een Japanse rechter die een grote rol speelt in de Japanse literatuur. Rechter Ooka leefde tweeëneenhalve eeuw geleden in het strenge Japan van het Tokugawa-tijdperk en werd vermaard en geliefd om de oosterse fijnzinnigheid waarmee hij als speurder schier onoplosbare zaken tot een goed einde bracht.
Om nieuwe stof te verzamelen voor zijn Rechter Ooka-boeken reisde Aafjes meermalen naar Japan. Zo verzamelde hij een schat van gegevens die de meeste bezoekers van dit land over het hoofd zien of niet zó zien of in ieder geval niet zó kunnen verwoorden. De lezer van dit boek zal Japan zien met de ogen van de schrijver die bij zijn bezoek aan dat land telkens weer verwonderd uitroept: ‘Mijn ogen staan scheef!’