De jonge verkoper in de dierenwinkel in ‘Er gebeurde o.a. niets’ wil meer van het leven, maar weet niet precies wat. Uit een knarsende, schurende collage van zeer korte verhalen ontstaat een relaas over werken te midden van cavia’s en goudvissen, over een gestoorde buurman, drank, liefde, literatuur, verdwijnende vriendschappen en de dood. Met een droogkomische stijl weet Joubert Pignon de lezer te verwonderen. ‘Er gebeurde o.a. niets’ is het verhaal van iemand die wil ontkomen aan zichzelf, maar uiteindelijk niet in beweging kan komen. Ondertussen nadert, onder andere, het onheil.
Recensie(s)
Debuut met ruim 180 zogenoemde ‘zeer korte verhalen’ (zkv’s), een genre dat Constantijn Huygensprijs-winnaar A.L. Snijders heeft gemunt. Vergeleken met de beschouwende juweeltjes van de oude meester zijn de zkv’s van deze jonge debutant eerder vrolijk gekleurde M&M’s. De auteur (1978) werkt in een dierenwinkel, drinkt te veel, is rusteloos, maar leeft zo te lezen intens en op het scherp van de snede. Als krachtige observator, met oog voor detail, legt hij met zijn verhaaltjes, die in lengte variëren van zes regels tot drie pagina’s, iets bloot van zijn gefragmenteerde digiwereld waarin hij zich met de moed der wanhoop en flink veel humor staande moet zien te houden. De stijl is staccato en eenvoudig: “Ik tril, ik ga naar binnen, ik ga naar mijn werkruimte, ik ga achter mijn bureau zitten en schenk een groot glas rosé in (Dat ik opdrink) (In drie teugen).” Mits goed gedoseerd valt er genoeg te genieten van deze tragikomische snoepjes, met name wellicht voor een jongere generatie.
Description:
De jonge verkoper in de dierenwinkel in ‘Er gebeurde o.a. niets’ wil meer van het leven, maar weet niet precies wat. Uit een knarsende, schurende collage van zeer korte verhalen ontstaat een relaas over werken te midden van cavia’s en goudvissen, over een gestoorde buurman, drank, liefde, literatuur, verdwijnende vriendschappen en de dood. Met een droogkomische stijl weet Joubert Pignon de lezer te verwonderen. ‘Er gebeurde o.a. niets’ is het verhaal van iemand die wil ontkomen aan zichzelf, maar uiteindelijk niet in beweging kan komen. Ondertussen nadert, onder andere, het onheil.Recensie(s)
Debuut met ruim 180 zogenoemde ‘zeer korte verhalen’ (zkv’s), een genre dat Constantijn Huygensprijs-winnaar A.L. Snijders heeft gemunt. Vergeleken met de beschouwende juweeltjes van de oude meester zijn de zkv’s van deze jonge debutant eerder vrolijk gekleurde M&M’s. De auteur (1978) werkt in een dierenwinkel, drinkt te veel, is rusteloos, maar leeft zo te lezen intens en op het scherp van de snede. Als krachtige observator, met oog voor detail, legt hij met zijn verhaaltjes, die in lengte variëren van zes regels tot drie pagina’s, iets bloot van zijn gefragmenteerde digiwereld waarin hij zich met de moed der wanhoop en flink veel humor staande moet zien te houden. De stijl is staccato en eenvoudig: “Ik tril, ik ga naar binnen, ik ga naar mijn werkruimte, ik ga achter mijn bureau zitten en schenk een groot glas rosé in (Dat ik opdrink) (In drie teugen).” Mits goed gedoseerd valt er genoeg te genieten van deze tragikomische snoepjes, met name wellicht voor een jongere generatie.