In zijn roman Wij tast de Vlaamse schrijver Elvis Peeters op genadeloze
wijze de grenzen van onze moraal af.
Hij beschrijft hoe acht jongeren -
vier meisjes, vier jongens - hun dagen en nachten met elkaar
doorbrengen. 'Wij genoten ervan te zijn wie wij waren, onervaren en
onverantwoord.' Aan het begin van de zomer volgen we het vriendengroepje
naar een naburig viaduct voor een onschuldig experiment: de meisjes
zwaaien naar de auto's terwijl ze hun rokjes uitdagend optillen.
Ze zijn
benieuwd of de automobilisten ontdekken dat ze geen slipjes dragen.
Aanvankelijk heerst er teleurstelling over het resultaat: slechts een
paar automobilisten toeteren of slingeren. Maar de volgende dag is het
raak: met hun steeds blotere lichamen veroorzaken de meisjes een fatale
kettingbotsing...
De daaropvolgende broeierige weken ontdekken de
jongeren hoe machtig hun lichaam is. 'We weten wat we kunnen. Wie denkt
dat wij onze kut gebruiken, vergist zich. Wij gebruiken onze hersenen.'
Ze spelen, manipuleren, hoereren. Zelfs wanneer één van de meisjes de
steeds verdergaande, perverse experimenten niet overleeft, biedt de
normloosheid houvast.
Description: