Prinses Wilhelmina deed in de avond van haar leven wat geen andere Oranje voor of na haar gedaan heeft. Ze schreef memoires. „Dat was noch in Nederland noch daarbuiten eerder vertoond”, stelt prof. dr. Cees Fasseur in de inleiding van een nieuwe uitgave van ”Eenzaam maar niet alleen” die vorige week verscheen.
Fasseur noemt het boek „een lange open brief van prinses Wilhelmina aan het Nederlandse volk. (...) Met haar levensverhaal wilde zij duidelijk maken hoe zij zelf de weg tot Christus gevonden had en spoorde zij alle mensen, in het bijzonder haar landgenoten, aan haar voorbeeld te volgen.”
Koningin Wilhelmina stelde het boek samen met haar particulier secretaris Thijs Booy (1923-2003). Wilhelmina schreef de grondtekst en Booy bewerkte en controleerde die. „Hij bezat de vlotte pen die Wilhelmina ontbrak”, schrijft Fasseur. Het is aan Booy te danken dat „feitelijke onjuistheden met een lantaarntje te zoeken zijn.” Pogingen van Booy om meer aandacht te besteden aan „staatkundige gebeurtenissen en aan het politieke element in haar levensverhaal” vonden geen gehoor bij de prinses.
Het boek –opgedragen aan „de vader des vaderlands” en aan haar dochter Juliana– mocht zich na de publicatie in 1959 in een enorme belangstelling verheugen. Van de eerste druk verschenen 80.000 exemplaren. Sindsdien zijn er van de uitgave zeker 200.000 verkocht, zegt de uitgever. Nu ligt de veertiende druk –„gemoderniseerd en in de nieuwe spelling”– in de winkel.
Description:
Prinses Wilhelmina deed in de avond van haar leven wat geen andere Oranje voor of na haar gedaan heeft. Ze schreef memoires. „Dat was noch in Nederland noch daarbuiten eerder vertoond”, stelt prof. dr. Cees Fasseur in de inleiding van een nieuwe uitgave van ”Eenzaam maar niet alleen” die vorige week verscheen.
Fasseur noemt het boek „een lange open brief van prinses Wilhelmina aan het Nederlandse volk. (...) Met haar levensverhaal wilde zij duidelijk maken hoe zij zelf de weg tot Christus gevonden had en spoorde zij alle mensen, in het bijzonder haar landgenoten, aan haar voorbeeld te volgen.”
Koningin Wilhelmina stelde het boek samen met haar particulier secretaris Thijs Booy (1923-2003). Wilhelmina schreef de grondtekst en Booy bewerkte en controleerde die. „Hij bezat de vlotte pen die Wilhelmina ontbrak”, schrijft Fasseur. Het is aan Booy te danken dat „feitelijke onjuistheden met een lantaarntje te zoeken zijn.” Pogingen van Booy om meer aandacht te besteden aan „staatkundige gebeurtenissen en aan het politieke element in haar levensverhaal” vonden geen gehoor bij de prinses.
Het boek –opgedragen aan „de vader des vaderlands” en aan haar dochter Juliana– mocht zich na de publicatie in 1959 in een enorme belangstelling verheugen. Van de eerste druk verschenen 80.000 exemplaren. Sindsdien zijn er van de uitgave zeker 200.000 verkocht, zegt de uitgever. Nu ligt de veertiende druk –„gemoderniseerd en in de nieuwe spelling”– in de winkel.