In een wijk van Londen zijn de zusjes Jessie en Margaret bevriend geraakt met de oudere vrouw Edith, die alleen woont in een groot slordig huis vol geheimen en herinneringen aan vele verre reizen. Dan gebeuren in 1977 na elkaar allemaal dramatische dingen: het huis van Edith brandt af, de ouders van de meisjes gaan scheiden, de moeder heeft een nieuwe hippie-vriend, van wie ze ook nog zwanger blijkt te zijn, de vader kan de situatie niet aan. Jessie redt zich aardig, maar de jongere Margaret niet, zij vlucht in extreem gedrag, punkhaar, eetstoornis, en troost zich met lezen van de brieven van Edith, het enige dat na de brand nog rest, die vertellen over Ediths dramatische levensloop. Het verhaal van deze episode wordt door de schrijfster met eenvoud en humor verteld en geeft een aardig tijdsbeeld van de jaren zeventig in Engeland.