Schrijven is voor Gerrit Komrij even noodzakelijk als ademen, en al schrijvend beschouwt hij kritisch en met humor de tijdgeest: de opkomst van het populisme, de ontaarding van de seksualiteit en het verraad van zijn eigen generatie. De generatie die in de jaren zestig beloofde de wereld te vernieuwen en een paradijs op aarde te scheppen. Zijn oordeel is vernietigend: met bluf en handigheid is zij aan de macht geraakt en met die macht heeft ze vrijwel overal de grootst mogelijke narigheid aangericht.
In Morgen heten we allemaal Ali gaat het natuurlijk ook over muziek, literatuur en poëzie, die meer kunnen dan troosten. 'Poëzie is niet alleen een aanjager van dromen, een bezweerder van angsten, een opwekker van doden, maar ook de meest betaalbare en meest gulle toverdokter.'
Recencie(s): NBD|Biblion recensie
Gelijk hebben is een kwestie van stijl. Wie Komrij leest, kan nauwelijks anders dan het met hem eens zijn, daar heeft de schrijver nauwelijks argumenten voor nodig. Gerrit Komrij (1944) beoefent alle genres van letterkunde, maar ontving de P.C. Hooftprijs 1993 voor zijn beschouwend proza. In deze bundel verzamelt Komrij vier lezingen en een aantal kortere en langere artikelen en columns. Literatuur, muziek, vrouwen, homoseksualiteit - het zijn belangrijke thema's. Maar hoofdthema lijkt altijd Komrij zelf in zijn gevecht met de waan van de dag, zijn polemiek met de misplaatste vanzelfsprekendheid. Briljant blijft hij daarbij met zijn invalshoeken, zijn bezwerende stijl vol herhalingen, en zijn scherp geformuleerde oordelen over mensen en zaken. En als Komrij over zijn moeder schrijft, weet hij zowaar ook nog te ontroeren. Een mooi uitgegeven, heerlijke bundel vol valkuilen, vitriool en venijnige virtuositeit. (NBD|Biblion recensie, Drs. Cees van der Pluijm) (source: Bol.com)
Description:
Beschrijving:
Schrijven is voor Gerrit Komrij even noodzakelijk als ademen, en al schrijvend beschouwt hij kritisch en met humor de tijdgeest: de opkomst van het populisme, de ontaarding van de seksualiteit en het verraad van zijn eigen generatie. De generatie die in de jaren zestig beloofde de wereld te vernieuwen en een paradijs op aarde te scheppen. Zijn oordeel is vernietigend: met bluf en handigheid is zij aan de macht geraakt en met die macht heeft ze vrijwel overal de grootst mogelijke narigheid aangericht.
In Morgen heten we allemaal Ali gaat het natuurlijk ook over muziek, literatuur en poëzie, die meer kunnen dan troosten. 'Poëzie is niet alleen een aanjager van dromen, een bezweerder van angsten, een opwekker van doden, maar ook de meest betaalbare en meest gulle toverdokter.'
Recencie(s): NBD|Biblion recensie
Gelijk hebben is een kwestie van stijl. Wie Komrij leest, kan nauwelijks anders dan het met hem eens zijn, daar heeft de schrijver nauwelijks argumenten voor nodig. Gerrit Komrij (1944) beoefent alle genres van letterkunde, maar ontving de P.C. Hooftprijs 1993 voor zijn beschouwend proza. In deze bundel verzamelt Komrij vier lezingen en een aantal kortere en langere artikelen en columns. Literatuur, muziek, vrouwen, homoseksualiteit - het zijn belangrijke thema's. Maar hoofdthema lijkt altijd Komrij zelf in zijn gevecht met de waan van de dag, zijn polemiek met de misplaatste vanzelfsprekendheid. Briljant blijft hij daarbij met zijn invalshoeken, zijn bezwerende stijl vol herhalingen, en zijn scherp geformuleerde oordelen over mensen en zaken. En als Komrij over zijn moeder schrijft, weet hij zowaar ook nog te ontroeren. Een mooi uitgegeven, heerlijke bundel vol valkuilen, vitriool en venijnige virtuositeit.
(NBD|Biblion recensie, Drs. Cees van der Pluijm)
(source: Bol.com)