Marleen van Houweningen en haar moeder, Frederiek, zijn samen een dagje aan het winkelen in de stad geweest. Op de terugreis krijgen zij in de stromende regen pech met hun auto, maar zij weten nog op tijd een naast de weg gelegen parkeerplaats te bereiken. Marleens moeder stapt uit, opent de motorkap en kijkt of zij iets kan ontdekken. Een ogenblik later stopt er achter hun auto een donkerblauwe Mercedes.

Op het moment dat haar moeder de vreemde man ziet, voelt Marleen een bepaalde spanning waarvan zij de oorzaak niet kan begrijpen...