Jef
Geeraerts (1930) heeft zijn
belangrijkste romans, waaronder de Gangreen-cyclus,
geschreven uit woede en heimwee. Woede om de bekrompen mentaliteit van Vlaanderen,
het ‘frustro-purito-christo-racistisch syndroom’; heimwee naar het primitieve
bestaan van seks en avontuur in Kongo of Lapland... De inwijdingen in de
westerse cultuur - opvoeding, school, leger, werk, huwelijk - verwijderen het
individu steeds verder van de oerstaat van instinctief geluk. De afwikkeling
van zo’n bestaan wordt in zijn absurditeit ontmaskerd door de dood. De auteur
tracht dat menselijke lot tegen te gaan door een reeks ‘averechtse’
inwijdingen, die de mens in zijn staat ‘van-voor-de-zondeval’ moeten herstellen.
Ook sommige verhalen. zoals het titelverhaal en ‘De zeer goede plek’, zijn een
lofzang op ‘de verrukking, de vervoering van het orgasme, één ogenblik sterven,
één ogenblik God zijn’. In zijn ‘Commentaar post factum’ heeft de auteur het
over zijn overweldigend gevoel van ‘communie’ met de oerelementen, en een alles
verterend verlangen naar ‘de paradijselijke staat van onschuld’. Geeraerts werd
meteen geprezen door critici als Jan Greshoff en Jan Walravens voor zijn
authenticiteit en meeslepende stijl. Toch werd het eerste deel van Gangreen in 1969
in beslag genomen wegens pornografie en racisme. Maar niemand kan betwisten dat
zijn boeken ‘stromen als lava’.
Description: