Het overgevoelige jongetje in Het uurwerk van Floor leeft temidden van ruwe familieleden, gemene klasgenoten en genadeloze voetbalkameraadjes. Hij is een tobber, een dromer die zich niet kan verweren tegen de wereld om hem heen. Floor daarentegen is dapper, beweeglijk en vol ideeën. 'Floor is goed in maken. Vleugels tob ik bij elkaar en een ijverige Floor maakt ze van veertjes en visdraad en volks filigrein. Wij zijn niet voor niets engelen, en toch doet hij de laatste tijd weleens onaardig.' Is Floor een broertje? Een tweelingbroertje zelfs? Of een imaginair vriendje, zoals kleine kinderen vaak hebben? Allengs blijkt dat deze Floor een afgesplitste persoonlijkheid is van het jongetje, een stem die hem dwingt eindelijk eens het heft in handen te nemen. Op Maria Dankdag, wanneer de straten met krijttekeningen versierd worden en heel Limburg uitloopt om de optocht te zien, komt het tot een dramatisch hoogtepunt. Floor krijgt zijn vleugels in dit boek, terwijl het jongetje werkt aan Floor
**Recencie(s)**
Na zijn debuut 'De hondewacht' (a.i. 96-04-081-5) presenteert zich nu de schrijver (1958) met een tweede roman over een niet met naam genoemde gevoelige jongen van twaalf jaar. Plaats en tijd zijn het katholieke Zuid-Limburg met zijn kermis, processie en Maria Dankdag op het einde van de jaren zestig. De hoofdfiguur voelt zich veilig in de stiltegebieden van zijn huis: in het trapgat kan hij op speelse wijze fantaseren met de taal en dromen over de weerbarstige en ruwe werkelijkheid van school, voetballen en familiebijeenkomsten en op de zolder kan hij met zijn op de kermis gewonnen wekkers werken aan 'een uurwerk van Floor' (zie de titel). Deze Floor is als de afsplitsing van zijn ziel een soort mensgeworden geweten, dat hem voortdurend aanspoort om zijn angsten en twijfels te overwinnen. Een zeer sterke en treffende roman, omdat psychologische en poëtische zuiverheid elkaar in evenwicht houden. (Biblion recensie, Drs. J.G. Heymans.) (source: Bol.com)
Description:
Het overgevoelige jongetje in Het uurwerk van Floor leeft temidden van ruwe familieleden, gemene klasgenoten en genadeloze voetbalkameraadjes. Hij is een tobber, een dromer die zich niet kan verweren tegen de wereld om hem heen. Floor daarentegen is dapper, beweeglijk en vol ideeën. 'Floor is goed in maken. Vleugels tob ik bij elkaar en een ijverige Floor maakt ze van veertjes en visdraad en volks filigrein. Wij zijn niet voor niets engelen, en toch doet hij de laatste tijd weleens onaardig.' Is Floor een broertje? Een tweelingbroertje zelfs? Of een imaginair vriendje, zoals kleine kinderen vaak hebben? Allengs blijkt dat deze Floor een afgesplitste persoonlijkheid is van het jongetje, een stem die hem dwingt eindelijk eens het heft in handen te nemen. Op Maria Dankdag, wanneer de straten met krijttekeningen versierd worden en heel Limburg uitloopt om de optocht te zien, komt het tot een dramatisch hoogtepunt. Floor krijgt zijn vleugels in dit boek, terwijl het jongetje werkt aan Floor
**Recencie(s)**
Na zijn debuut 'De hondewacht' (a.i. 96-04-081-5) presenteert zich nu de schrijver (1958) met een tweede roman over een niet met naam genoemde gevoelige jongen van twaalf jaar. Plaats en tijd zijn het katholieke Zuid-Limburg met zijn kermis, processie en Maria Dankdag op het einde van de jaren zestig. De hoofdfiguur voelt zich veilig in de stiltegebieden van zijn huis: in het trapgat kan hij op speelse wijze fantaseren met de taal en dromen over de weerbarstige en ruwe werkelijkheid van school, voetballen en familiebijeenkomsten en op de zolder kan hij met zijn op de kermis gewonnen wekkers werken aan 'een uurwerk van Floor' (zie de titel). Deze Floor is als de afsplitsing van zijn ziel een soort mensgeworden geweten, dat hem voortdurend aanspoort om zijn angsten en twijfels te overwinnen. Een zeer sterke en treffende roman, omdat psychologische en poëtische zuiverheid elkaar in evenwicht houden.
(Biblion recensie, Drs. J.G. Heymans.)
(source: Bol.com)