Met z'n vieren gezeten in hun schitterende limousine met chauffeur, vluchten ze in juni 1940 uit de hoofdstad weg: het puikje van de Parijse society, nog steeds bezig met de laatste roddels, onverstoorbaar genietend van hun rijkgevulde picknickmand. Maar de chauffeur - wat onhandig van die man - sneuvelt bij een aanval van Duitse Stuka's, en de ontredderde snobs worden opgepikt door een knappe jonge boer die toevallig met paard en wagen langsrijdt. Zijn blik valt al even waarderend op de charmes van de dames als op de spierballen van de heren, maar zijn bedoelingen blijken niet uitsluitend van zinnelijke aard. Op zijn boerderij maakt het gezelschap kennis met de harde realiteit van het buitenleven en reageert daar onvoorspelbaar en ieder verschillend op.

In deze schets van menselijke uitvluchten steekt Frangoise Sagan op haar onnavolgbare wijze de draak met zowel de clichés van de welgestelde kringen als met die van het Franse boerenvolk. Komische misverstanden en keiharde spot worden doorweven met tedere humor om een fijnzinnige kijk te geven op de verhoudingen van mensen die er - zij het maar heel even - met elkaar het beste van moeten zien te maken.