Carolus Deene, een eerzaam onderwijzer, doet een rustkuur in Buddington-on-the-Hill, om te herstellen van een aanval van geelzucht.

Buddington is een vriendelijk plaatsje, waar zelfs de muggen de mensen geen kwaad doen. Maar plotseling gebeuren er verschrikkelijke dingen. Kort na elkaar worden de lichamen gevonden van twee dames op leeftijd, beiden gewurgd, en wat het vreemdste is, beiden hebben lelies in de hand.

Nu heeft Carolus zich altijd al aangetrokken gevoeld tot de misdaad, dat wil zeggen tot het oplossen ervan, en ook nu, hoewel eigenlijk nog patiënt, kan hij niet nalaten zich met het mysterieuze geval te bemoeien. Aanvankelijk lijkt het een uitzichtsloos geval. Aanknopingspunten zijn er weinig, want op het eerste gezicht bestaat er geen enkel verband tussen de beide vrouwen en hun verschrikkelijk einde, behalve dan het feit dat blijkbaar dezelfde moordenaar er de hand in heeft gehad. Maar Carolus weet volgens zijn eigen beproefde methode het raadsel te ontwarren en de moordenaar te ontmaskeren.

Liefhebbers van een gezellig detectiveverhaal waarin een sympathieke figuur de hoofdrol speelt, kunnen aan dit boek hun hart ophalen.