Mister Duff, fabrikant van de fameuze Superhammen is zwak van maag en nog zwakker tegenover de bekoorlijkheden van het vrouwelijk geslacht. Hij weet dit en heeft zich daarom een overmaat van barsheid aangemeten waar zijn jonge, adellijke pupil Lord Holbeton doodsbenauwd voor is. Deze aristocratische stuntel met een duur kasteel en een platte portemonnaie, van het kaliber dat alleen Wodehouse vermag uit te tekenen, heeft echter een meisje, dat helemaal niet bang is voor de hammenkoning en dat de leeuw onbevreesd in zijn hol opzoekt om hem de cheques te ontfutselen die voor het huwelijk onmisbaar zijn. Het gevolg van deze vrijmoedige aanval is een reeks dwaze verwikkelingen, waarin de compagnon van de hammenkoning tot over de oren verliefd wordt op het dappere meisje en in vermomming een staaltje butlerskunst ten beste geeft waarvan zelfs Wodehouse’s onnavolgbare Jeeves zou likkebaarden; waarin de jonge Lord zich een waardige vertegenwoordiger toont van de onherroepelijk ten dode opgeschreven Engelse adel; waarin een portret gestolen wordt en waarin tenslotte de hammenkoning het moet afleggen tegen de charmes van een oude vlam.