Bertie Wooster, die meest Engelse jongeman uit Wodehouse’s Engeland, en Jeeves, de butlerste butler ter wereld, vertrekken zeer tegen hun zin naar Totleigh Towers, het bezit van die onuitstaanbare sir Watkyn Bassett. Volgens Bertie heeft sir Watkyn zijn rijkdom verzameld door de boetes die hij verkeerszondaars en andere wetsovertreders oplegde, in eigen zak te steken. Als Bertie zijn gezonde verstand had laten spreken, zou hij zich van Totleigh Towers verre hebben gehouden. Ten eerste vanwege sir Watkyn, ten tweede vanwege diens dochter Madeleine, ten derde vanwege de salamanders kwekende Gussie Fink-Nottle, ten vierde uit zelfrespect. Maar de ironie van het noodlot wilde dat de zucht tot lijfsbehoud hem naar het hol van de draak dreef.
Want indien Gussie zijn verloving met Madeleine verbreekt, zal dit vrouwspersoon zich van de weeromstuit op Bertie werpen en hem naar het altaar slepen. Wat zit er anders op voor onze jonge held dan, door zijn persoonlijk overwicht in de schaal te werpen, ervoor te zorgen dat de liefdesbanden tussen Gussie en Madeleine ongebroken blijven?
Wanneer echter donkere wolken zich aan de Wooster-horizon samenballen, rest Bertie nog maar één straaltje hoop - de aanwezigheid van Jeeves, betrouwbaar, degelijk en onverschrokken.